Start

Het examen Spreken (Spreekvaardigheid) doet u op de computer. Op het examen moet u Nederlands spreken en verstaan. U moet filmpjes bekijken en vragen beantwoorden. Het examen duurt 35 minuten.
U kijkt zo naar twaalf video's. Een man of vrouw vraagt iets in elke video. U moet antwoord geven

Naam Email
1. 
Wil je deelnemen?
2. 
Kijk eens naar het volgende filmpje

Gaat ie goed?

A1 Thema 1

Deze toets gaat over A1 thema 1.

Naam Email
1. 
Thema 1 Voorstellen
a


Je ziet je zus. Ze vraagt 'Hoe gaat het met jou?'. Wat zeg jij?
2. 
Je gaat naar huis. Wat zeg je?
3. 
Je kent iemand nog niet. Wat zeg je?
4. 
Wat is goed? (Welke zin is goed?)
5. 
Wat is goed? (Welke zin is goed?)
6. 
Wat is goed? (Welke zin is goed?)
7. 
Wat is goed? (Welke zin is goed?)
8. 
Wat is goed? (Welke zin is goed?)
9. 
Wat is goed? (Welke zin is goed?)
10. 
Hoe oud zijn je kinderen?
11. 
Welke letters zijn klinkers?
12. 
In welke woorden staan lange klinkers?
13. 
Willem en ik zijn de ouders van drie kinderen. Onze zoon heet Lucas. Hij is het oudste kind.
We hebben twee dochters: Suzanne en Maria. Suzanne is de jongste dochter.

Hoe heet onze oudste dochter?
14. 
Willem en ik zijn de ouders van drie kinderen. Onze zoon heet Lucas. Hij is het oudste kind.
We hebben twee dochters: Suzanne en Maria. Suzanne is de jongste dochter.

Hoe heet de broer van Suzanne?
15. 
Willem en ik zijn de ouders van drie kinderen. Onze zoon heet Lucas. Hij is het oudste kind.
We hebben twee dochters: Suzanne en Maria. Suzanne is de jongste dochter.

Hoe heet mijn man?
16. 
Welke 'de' en 'het' woorden zijn goed?

A1 Thema 2

Deze toets gaat over A1 thema 2.

Naam Email
1. 
Thema 2 Boodschappen
a

Waar doe jij boodschappen?
2. 
Vanavond ga je naar een restaurant. Wat kun je daar eten?
3. 
In Nederland eten de mensen drie keer op een dag.
Wat eten ze 's ochtends, 's middags en 's avonds?
4. 
Wat is goed? (Welke zin is goed?)
5. 
Wat is goed? (Welke zin is goed?)
6. 
Wat is goed? (Welke zin is goed?)
7. 
Wat is goed? (Welke zin is goed?)
8. 
Wat is goed? (Welke zin is goed?)
9. 
Hoeveel lettergrepen heeft het woord 'supermarkt'?
10. 
Hoeveel lettergrepen heeft het woord 'fruit'?
11. 
Hoeveel lettergrepen heeft het woord 'Nederlands'
12. 
In een restaurant vraagt de ober of je nog wat wilt drinken. Je hebt genoeg gedronken en je hoeft niet meer. Wat zeg je?
13. 
Een nieuwe vriendin vraagt hoeveel kinderen je hebt. Jij hebt 1 dochter en zij heeft twee dochters. Wat zeg je?
14. 
Hoe zeg je dit getal? '68'
15. 
Hoe zeg je dit getal? '27'
16. 
Welke 'de' en 'het' woorden zijn goed?
17. 
Wat is het meervoud van 'de tafel'?
18. 
Wat is het meervoud van 'het huis'?
19. 
Wat is het meervoud van 'de poot'?
20. 
Wat is het meervoud van 'het meisje'?
21. 
Wat is het meervoud van 'de tas'?
22. 
Wat zijn werkwoorden?
23. 
Waar staat een werkwoord in een zin?
24. 
Op welke plaats staat het werkwoord in de volgende zin?
'Hij is op straat gevallen'
25. 
Op welke plaats staat het werkwoord in de volgende zin?
'De vrouw heeft gisteren brood gekocht.'

A1 Thema 3

Deze toets gaat over A1 thema 3.

Naam Email
1. 
Thema 3 Vervoer
a

Wat is openbaar vervoer?
2. 
Hoe heet iemand die een auto bestuurt?
3. 
Als iedereen zich aan de ......... houdt, dan gebeuren er minder ongelukken.
4. 
Wat betekent dit bord?
a
5. 
Wat is goed? (Welke zin klopt?)
6. 
Hoe laat is het op deze klok?
a
7. 
Hoe laat is het op deze klok?
a
8. 
Hoe laat is het op deze klok?
a
9. 
Welk antwoord is goed op de vraag: Hoe laat is het?
10. 
Je gaat vanmiddag met de trein naar Amsterdam. Welke zin is goed?
11. 
Er wordt gevraagd HOE je naar je werk gaat.
Waar vraagt hoe naar?
12. 
Er wordt gevraagd WAAR je naar je woont.
Waar vraagt waar naar?
13. 
Er wordt gevraagd WAAROM je naar school gaat.
Waar vraagt waarom naar?
14. 
Welke zin is goed?
15. 
Welke zin is goed?
16. 
Welke 'de' en 'het' woorden zijn goed?
17. 
Wat is het meervoud van 'de trap'?
18. 
Eindhoven ligt in het .............. van Nederland.
19. 
Duitsland ligt ten ............... van Nederland.
20. 
In thema 2 heb je geleerd dat een woord lettergrepen heeft. Bijvoorbeeld het woord REIZEN. Dit woord heeft twee lettergrepen: REI-ZEN.
Een woord met twee of meer lettergrepen heeft altijd een klemtoon. De klemtoon spreek je extra duidelijk uit. Bijvoorbeeld REI-zen.
Welke lettergreep van het woord 'centraal' heeft de klemtoon?
21. 
Welke lettergreep van het woord 'binnenkort' heeft de klemtoon?
22. 
Welke lettergreep van het woord 'proberen' heeft de klemtoon?
23. 
Welke lettergreep van het woord 'liefde' heeft de klemtoon?
24. 
Welke lettergreep van het woord 'oorbellen' heeft de klemtoon?
25. 
Op welke plaats staat het werkwoord in de volgende zin?
'Hij staat op de trein te wachten.'

A1 Woorden 1

Deze toets gaat over A1 Woorden 1. De toets heeft 30 vragen.
Na de toets worden de juiste woorden zichtbaar.
De resultaten worden naar de docent gestuurd via email.

Naam Email
1. 
Wat is dit?
a
2. 
Typ het woord dat je hoort.
3. 
Typ het woord dat je hoort
4. 
Typ het woord dat je hoort
5. 
Typ het woord dat je hoort.
6. 
Typ het woord dat je hoort
7. 
Typ het woord dat je hoort
8. 
Typ het woord dat je hoort
9. 
Typ het woord dat je hoort
10. 
Wat is dit?
a
11. 
Typ het woord dat je hoort.
12. 
Typ het woord dat je hoort.
13. 
Typ het woord dat je hoort.
14. 
Typ het woord dat je hoort.
15. 
Typ het woord dat je hoort.
16. 
Wat is dit?
a
17. 
Typ het woord dat je hoort.
18. 
Typ het woord dat je hoort.
19. 
Typ het woord dat je hoort.
20. 
Typ het woord dat je hoort.
21. 
Typ het woord dat je hoort.
22. 
Typ het woord dat je hoort.
23. 
Typ het woord dat je hoort.
24. 
Wat is dit?
a
25. 
Typ het woord dat je hoort.
26. 
Typ het woord dat je hoort.
27. 
Typ het woord dat je hoort.
28. 
Typ het woord dat je hoort.
29. 
Typ het woord dat je hoort.
30. 
Wat is dit?
a

A1 Thema 4

Deze toets gaat over A1 thema 4.
De toets heeft 30 vragen.

Naam Email
1. 
Thema 4 Wonen
a

Wat zie je op het plaatje?
2. 
Welke ruimtes heeft ieder huis?
3. 
Hoe heten de mensen die naast je wonen?
4. 

a

Welke ruimte zie je op het plaatje?
5. 

a

Welke zin in goed?
De vrouw werkt............................
6. 

a

Wat zie je hier?
7. 
Typ het goede antwoord.
Waar was jij je 's morgens?
8. 
Wat is het WERKWOORD in de volgende zin?
'Thema 3 wonen heb je al geleerd'.
9. 
Wat is het PERSOON OF DING in de volgende zin?
'Thema 3 wonen heb je al geleerd'.
10. 
Wat is de REST VAN DE ZIN in de volgende zin?
'Vandaag slaag jij voor het examen'.
11. 
Wat is het IETS ANDERS in de volgende zin?
'Misschien wil jij iets lekkers eten?
12. 
Vraagzinnen kun je maken met wie, wat, waar, welke, waarom en hoeveel.
Een andere manier is het verplaatsen van het werkwoord naar het begin van de zin.
Welke vraagzin is helemaal goed?
13. 
Welke vraagzin is juist?
14. 
Welke vraagzin is juist?
15. 
Welke vraagzin is juist?
16. 
Welke vraagzin is juist?
17. 
Welke vraagzin is juist?
18. 
Welke vraagzin is juist?
19. 
Hoe maak je een vraagzin?
20. 
De zinnen zijn nu antwoorden. Maak zelf vraagzinnen.
De man loopt op straat.
21. 
De zinnen zijn nu antwoorden. Maak zelf vraagzinnen.
Wij wandelen veel op vakantie.
22. 
De zinnen zijn nu antwoorden. Maak zelf vraagzinnen.
Mijn vrouw eet elke dag groente en fruit.
23. 
Iemand vraagt iets aan jou. Je kunt dan ja of nee zeggen. Als het antwoord negatief is, gebruik je de woorden 'niet' of 'geen'.
Welke zin (met een negatief antwoord) is juist?
24. 
Welke zin (met een negatief antwoord) is juist?
25. 
Welke zin (met een negatief antwoord) is juist?
26. 
Welke zin (met een negatief antwoord) is juist?
27. 

a

Kijk naar het plaatje. Wat is het juiste antwoord?
28. 
Wat hoort bij elkaar?
29. 
Wat moet je doen om een huurhuis te kunnen krijgen?
30. 
Wat is goed voor het milieu?

A1 Woorden 2

Deze toets gaat over A1 Woorden 1. De toets heeft 30 vragen.
Na de toets worden de juiste woorden zichtbaar.
De resultaten worden naar de docent gestuurd via email.

Naam Email
1. 
Wat is dit?
a
2. 
Typ het woord dat je hoort.
3. 
Typ het woord dat je hoort.
4. 
Typ het woord dat je hoort.
5. 
Typ het woord dat je hoort.
6. 
Typ het woord dat je hoort.
7. 
Typ het woord dat je hoort.
8. 
Typ het woord dat je hoort.
9. 
Typ het woord dat je hoort.
10. 
Typ het woord dat je hoort.
11. 
Wat is dit?
a
12. 
Typ het woord dat je hoort.
13. 
Typ het woord dat je hoort.
14. 
Typ het woord dat je hoort.
15. 
Typ het woord dat je hoort.
16. 
Typ het woord dat je hoort.
17. 
Wat is dit?
a
18. 
Typ het woord dat je hoort.
19. 
Typ het woord dat je hoort.
20. 
Typ het woord dat je hoort.
21. 
Typ het woord dat je hoort.
22. 
Typ het woord dat je hoort.
23. 
Typ het woord dat je hoort.
24. 
Wat is dit?
a
25. 
Typ het woord dat je hoort.
26. 
Typ het woord dat je hoort.
27. 
Typ het woord dat je hoort.
28. 
Typ het woord dat je hoort.
29. 
Typ het woord dat je hoort.
30. 
Wat is dit?
a

A1 Thema 3 Woorden

Deze toets gaat over A1 Thema 3. De toets heeft 30 vragen.
Na de toets worden de juiste woorden zichtbaar.

Naam Email
1. 
Wat zie je op het plaatje?
a
2. 
Typ het woord dat je hoort.
3. 
Typ het woord dat je hoort.
4. 
Typ het woord dat je hoort.
5. 
Typ het woord dat je hoort.
6. 
Typ het woord dat je hoort.
7. 
Typ het woord dat je hoort.
8. 
Typ het woord dat je hoort.
9. 
Typ het woord dat je hoort.
10. 
Wat zie je op het plaatje?
a
11. 
Typ het woord dat je hoort.
12. 
Typ het woord dat je hoort.
13. 
Typ het woord dat je hoort.
14. 
Typ het woord dat je hoort.
15. 
Typ het woord dat je hoort.
16. 
Wat zie je op het plaatje?
a
17. 
Typ het woord dat je hoort.
18. 
Typ het woord dat je hoort.
19. 
Typ het woord dat je hoort.
20. 
Typ het woord dat je hoort.
21. 
Typ het woord dat je hoort.
22. 
Typ het woord dat je hoort.
23. 
Typ het woord dat je hoort.
24. 
Wat zie je op het plaatje?
a
25. 
Typ het woord dat je hoort.
26. 
Typ het woord dat je hoort.
27. 
Typ het woord dat je hoort.
28. 
Typ het woord dat je hoort.
29. 
Typ het woord dat je hoort.
30. 
Wat is dit meisje?
a

A1 Woorden 4

Deze toets gaat over A1 Woorden 4.
Na de toets worden de resultaten en de  juiste woorden zichtbaar.

Naam Email
1. 
Typ het woord dat je hoort.
2. 
Wat kun je hier doen?
a
3. 
Typ het woord dat je hoort.
4. 
Typ het woord dat je hoort.
5. 
Typ het woord dat je hoort.
6. 
Typ het woord dat je hoort.
7. 
Typ het woord dat je hoort.
8. 
Typ het woord dat je hoort.
9. 
Waar ga je naar toe?
a
10. 
Typ het woord dat je hoort.
11. 
Typ het woord dat je hoort.
12. 
Typ het woord dat je hoort.
13. 
Typ het woord dat je hoort.
14. 
Typ het woord dat je hoort.
15. 
Typ het woord dat je hoort.
16. 
Hoe noemen we deze mensen?
a
17. 
Typ het woord dat je hoort.
18. 
Typ het woord dat je hoort.
19. 
Typ het woord dat je hoort.
20. 
Typ het woord dat je hoort.
21. 
Typ het woord dat je hoort.
22. 
Typ het woord dat je hoort.
23. 
Wat is dit?
a
24. 
Typ het woord dat je hoort.
25. 
Typ het woord dat je hoort.
26. 
Typ het woord dat je hoort.
27. 
Typ het woord dat je hoort.
28. 
Typ het woord dat je hoort.
29. 
Typ het woord dat je hoort.
30. 
Wat is dit?
a

A2 Leesvaardigheid 1

Dit zijn opdrachten over leesvaardigheid.
Lees eerst de vragen, lees dan de tekst en beantwoord dan de vragen.

Naam Email
1. 
Tekst 1. Parkeren met de telefoon

Nooit meer problemen met geld of creditcard door BELPARKEREN?

Het is tegenwoordig niet meer nodig om met geld te parkeren bij de parkeerautomaat.
Zet uw auto nu bij een automaat van BELPARKEREN en registreer met uw mobiele telefoon. Reken aan het einde van de maand de parkeerkosten af met uw mobiele telefoon. Alle steden van Nederland zijn aangesloten bij BELPARKEREN.
Meldt u aan op de website van BELPARKEREN.
Download gratis de app van BELPARKEREN op uw mobiele telefoon.
Ga parkeren en betaal per minuut

Hoe werkt het?
1.Parkeer uw auto op straat bij een parkeermeter
2.Start de parkeertijd met uw mobiel. SMS het nummer van de parkeermeter naar 5555
3.Stop de parkeertijd met uw mobiel. SMS STOP naar nummer 5556. Vermeld het nummer van de parkeermeter
4.Betaal uw factuur van belparkeren

U kunt ook al in meer dan 40 garages in Nederland parkeren met BELPARKEREN !

Kies het juiste antwoord:

Vraag:
1)Kan iedereen parkeren met belparkeren?
2. 
Hoe werkt BELPARKEREN?
3. 
Waarom is BELPARKEREN fijn?
4. 
Tekst 2. Rioolproblemen

RIOOLPROBLEMEN in uw straat

Rommeldam heeft een gescheiden rioolstelsel. Dat betekent dat regenwater en afvalwater door twee aparte rioolbuizen stroomt. Maar bij sommige huizen komt het regenwater in de buis voor afvalwater terecht. Zo raken die buizen te vol en ontstaat er wateroverlast.
Heeft u een koophuis, dan moet u hier zelf iets aan doen.
Heeft u een huurhuis, dan vervangt de gemeente het systeem.
Wat kunt u doen?
Heeft u een verkeerd aangesloten riool en woont u in een koophuis? Neem dan contact op met uw gemeente. De gemeente kan u helpen het probleem op te lossen. Zij kijkt samen met u wat de kosten zullen zijn. Als u in 2014 nog uw rioolaansluiting verbetert krijgt u een flinke subsidie.
Woont u in een straat waar de gemeente het riool al heeft aangepast? Dan kunt u zich gratis aansluiten op het gemeentelijk regenwaterriool.

Vragen?
Wilt u weten of uw rioolaansluiting modern is of wilt u zich aansluiten op het rioolstelsel in uw straat? Neem dan contact op met de gemeente Rommeldam. Ons telefoonnummer is: 073 – 88321191. Ons emailadres is: rioolbuis@rommeldam.nl

Kies het juiste antwoord:
Vraag:
4)Wanneer moet u zelf uw rioolaansluiting vernieuwen?

5. 
Waarom is het rioolsysteem gescheiden?
6. 
Wat moet ik doen als ik informatie wil over mijn rioolaansluiting?
7. 
Tekst 3. Boete van de bibliotheek.

Keith Richards hoeft zijn bibliotheekboete niet te betalen.
Wie als bekende artiest door het leven gaat, mag altijd iets meer dan de gewone mens. Lees het verhaal over Keith Richards, de gitarist van de beroemde band Rolling Stones.
De gitarist heeft een boek van de bibliotheek al 50 jaar in zijn bezit. Hij heeft het al die tijd niet teruggebracht. Hij moet nu eigenlijk een boete van ongeveer € 3.308,00 betalen. De bibliotheek wil de boete wel kwijtschelden maar dan moet Keith Richards de bibliotheek een bezoek brengen en ook muziek maken met zijn groep The Rolling Stones. De bibliotheek staat in de stad Dartford, in Engeland. Dit is de geboorteplaats van Keith
Richards en hier ging hij 50 jaar geleden naar school en naar de bibliotheek.

Vraag 7:
Wie is Keith Richards?
8. 
Moet Keith Richards een boete betalen?
9. 
Waar is Keith Richards geboren?
10. 
Tekst 4 Diamanten van haar.

Bedrijf maakt diamanten van het haar van Michael Jackson.
New York, 15 april 2013

Een Amerikaans bedrijf gaat het haar van Michael Jackson veranderen in diamanten. De directeur van het bedrijf uit Chicago, Dean Van den Biesen, heeft gezegd dat dit absoluut waar is. Het bedrijf Life Gem gaat van kristallen uit het haar van Michael Jackson diamanten van hoge kwaliteit maken.
Toen Michael Jackson een reclamespotje maakte voor Pepsi Cola, vloog zijn haar in brand. Life Gem heeft toen een beetje haar gekregen. Van deze plukjes haar maken zij de diamanten. De heer Van den Biesen denkt dat er van het haar 9 à 10 diamanten kunnen worden gemaakt. Hoeveel de diamanten gaan kosten is nog niet bekend. Life Gem maakte in 2007 ook drie diamanten met haar van de grote componist Ludwig von Beethoven. De
juwelen werden voor ongeveer tweehonderdduizend dollar per stuk verkocht, dat is ongeveer 140 duizend euro.

Vraag:
10)Wie maakt er diamanten van het haar van Michael Jackson?
11. 
Hoeveel diamanten maakt Life Gem van het haar van Michael Jackson?
12. 
Wanneer kreeg Life Gem haar van Michael Jackson?