Toetsen A1 Thema 2

Deze toets gaat over A1 thema 2.

Naam Email
1. 
Thema 2 Boodschappen
a

Waar doe jij boodschappen?
2. 
Vanavond ga je naar een restaurant. Wat kun je daar eten?
3. 
In Nederland eten de mensen drie keer op een dag.
Wat eten ze 's ochtends, 's middags en 's avonds?
4. 
Wat is goed? (Welke zin is goed?)
5. 
Wat is goed? (Welke zin is goed?)
6. 
Wat is goed? (Welke zin is goed?)
7. 
Wat is goed? (Welke zin is goed?)
8. 
Wat is goed? (Welke zin is goed?)
9. 
Hoeveel lettergrepen heeft het woord 'supermarkt'?
10. 
Hoeveel lettergrepen heeft het woord 'fruit'?
11. 
Hoeveel lettergrepen heeft het woord 'Nederlands'
12. 
In een restaurant vraagt de ober of je nog wat wilt drinken. Je hebt genoeg gedronken en je hoeft niet meer. Wat zeg je?
13. 
Een nieuwe vriendin vraagt hoeveel kinderen je hebt. Jij hebt 1 dochter en zij heeft twee dochters. Wat zeg je?
14. 
Hoe zeg je dit getal? '68'
15. 
Hoe zeg je dit getal? '27'
16. 
Welke 'de' en 'het' woorden zijn goed?
17. 
Wat is het meervoud van 'de tafel'?
18. 
Wat is het meervoud van 'het huis'?
19. 
Wat is het meervoud van 'de poot'?
20. 
Wat is het meervoud van 'het meisje'?
21. 
Wat is het meervoud van 'de tas'?
22. 
Wat zijn werkwoorden?
23. 
Waar staat een werkwoord in een zin?
24. 
Op welke plaats staat het werkwoord in de volgende zin?
'Hij is op straat gevallen'
25. 
Op welke plaats staat het werkwoord in de volgende zin?
'De vrouw heeft gisteren brood gekocht.'